10 dec Overzicht van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel stelt ons in staat uitwendige en inwendige prikkels waar te nemen, te registreren en tot actie over te gaan.
De communicatie die van buiten af wordt waargenomen zijn prikkels die via de smaak, reuk, tast, gevoel en de ogen binnen komen. Deze worden geanalyseerd, verwerkt en de reactie daarop wordt weer verspreid.
De prikkels die de organen of mentale activiteiten afgeven, worden gecoördineerd en geregistreerd en daar komt een reactie op die ook wordt verspreid.
Het zenuwstelsel dient dus voor het overbrengen van boodschappen.
Het lichaam van de mens is voorzien van een diffuus zenuwnetwerk en alle ingewanden, bloedvaten en klieren worden erdoor geïnnerveerd. Het wordt vegetatief ( ook visceraal of autonoom) zenuwstelsel genoemd en is opgebouwd uit twee antagonistische delen, de sympathicus en de parasympathicus. Hun samenwerking zorgt voor een constant inwendig milieu van het organisme.
Sympatisch zenuwstelsel
Kenmerkend voor het sympatische zenuwstelsel is de aanwezigheid van twee grensstrengen. Deze bestaan uit een keten van ganglia naast de wervelkolom met onderlinge verbindingen (paravertebrale ganglia). Ze lopen van cervicaal tot sacraal. Vanuit deze paravertebrale ganglia lopen zenuwen naar de inwendige organen. De sympathicus dient in situaties van stress en noodgevallen voor verhoogde prestaties. Het verhoogt de hartslag en ademfrequentie, zorgt voor verwijding van de pupillen, overeind staan van haren, vermeerderde zweetafscheiding en betere doorbloeding van de spieren. De mobiliteit van maag en darmen wordt tegelijkertijd verminderd, evenals de secretie van hun klieren. De adrenalineproductie van de bijnieren stijgt.
Parasympathische zenuwstelsel
De parasympathicus dient voor de stofwisseling, het herstel en de opbouw van de lichaamsreserves. Dit stelsel stimuleert onder invloed van de tiende hersenzenuw (nervus vagus) juist de werking van het spijsverteringsstelsel evenals de defecatie en de urinelozing. Hart- en ademfrequenties nemen af en pupillen vernauwen.
Bij gewervelde dieren is naast het vegetatieve zenuwstelsel het zogenaamde animale zenuwstelsel ontstaan. Dit bestaat uit een centraal zenuwstelsel en een perifeer zenuwstelsel. (Anatomische indeling, zie hieronder).
Anatomische indeling:
- Centrale zenuwstelsel (CZS)
- Perifere zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel bestaat uit:
- Hersenen
- Ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel bestaat uit:
- Hersen- en ruggenmergzenuwen (zenuwen van hoofd, romp en ledematen).
Fysiologische indeling:
- willekeurig zenuwstelsel
- onwillekeurig zenuwstelsel (autonoom, vegetatief, visceraal, zie boven).
Het willekeurig zenuwstelsel staat dus onder invloed van onze wil en regelt alle bewust uitgevoerde handelingen, met name onze motoriek (= bewegingen).
Het onwillekeurig zenuwstelsel staat niet onder invloed van onze wil en regelt de orgaanfuncties (+ honger, dorst, seksualiteit etc.).
De indelingen centraal/perifeer en willekeurig/onwillekeurig lopen door elkaar heen. Sommige onderdelen van het centrale zenuwstelsel behoren tot het willekeurige stelsel, andere juist tot het onwillekeurige stelsel. Dit geldt ook voor het perifere stelsel.
Zowel in centrale- als perifere zenuwstelsel kan men zenuwbanen onderscheiden die informatie aanvoeren (opstijgende zenuwbanen) en afvoeren (afdalende zenuwbanen).
Opstijgende banen (afferente) zijn sensibel en sensorisch. Ze brengen o.a. informatie van de zintuigen naar de hersenen. Sensibel betreft prikkels vanuit het lichaam en sensorisch betreft prikkels vanuit de zintuigen, dus van buiten het lichaam.
Afdalende banen (efferente) zijn motorisch. Ze geleiden informatie vanaf de hersenen o.a. naar de motorische cellen in het ruggenmerg die op hun beurt weer de beweging van de spieren verzorgen.
Dus:
– De prikkels uit het milieu worden door de zintuigcellen via sensibele
(afferente) zenuwen naar het CZS geleid.
– Als antwoord gaat van het CZS via motorische (efferente) zenuwen een bevel
uit naar de musculatuur.
– Voor controle en regeling van het antwoord van de spier gaat via sensibele
zenuwen een terugmelding (feedback) naar het CZS. Deze afferente baan brengt niet de prikkels uit het milieu over, maar wel die uit het inwendige van het lichaam.
Een reflexzonetherapeut kan er met behulp van neuro reflexologie voor zorgen dat een zenuw beter doorbloed wordt, waardoor een zenuw beter gaat lopen, waardoor spieren weer beter gaan werken.
(Bron: reader uit de opleiding neuroreflexologie bij de Stichting Phoenix, geschreven door Gerda Duinker, Ellis van de Noort en Petra Bötjer (docent: Thea Schlebusch).